De tien van Renesse
Op 2 december 1944 maakte de Duitse leiding van Schouwen-Duiveland bekend dat alle mannen tussen de 17 en 40 jaar zich moesten melden voor de Arbeitseinsatz. Ze zouden naar Duitsland worden gevoerd om te werken in de oorlogsindustrie. Aan de gemeenteambtenaren van de nog bevolkte dorpen werd opdracht gegeven lijsten samen te stellen met de namen en verblijfplaatsen van deze mannen. In de gemeente Renesse kreeg het verzet gelegenheid van een paar ambtenaren om het bevolkingsregister weg te nemen en te begraven. Voor de ambtenaren betekende dit zo snel mogelijk onderduiken, wat niet meeviel op een eiland dat voor een derde onder water was gezet door de Duitsers. Bovendien reageerde de bezetter furieus. Juist op dat momentwas een bericht van de Engelsen binnengekomen, dat zij op woensdag 6 december een aantal verzetsmensen wilden oppikken, die behulpzaam konden zijn bij de voorbereidingen voor de bevrijding.
Kort te voren hadden vertegenwoordigers van de OD met succes weten te voorkomen dat Armeense soldaten (in Duitse dienst) van het 812 Armenier-Bataillon een nutteloze en voor het eiland mogelijk rampzalige opstand ontketenden tegen hun gehate meesters. Dit contact leverde onverwacht ook wat anders op. Twee soldaten bleken kaarten te kunnen verschaffen met de daarop de precieze locaties van de Duitse gschutsopstellingen en bunkers. Misschien was het mogelijk om de kaarten naar de geallieerden te brengen en zou een Armeense opstand gecombineerd kunnen worden met de dan ongetwijfeld vergemakkelijkte geallieerde aanval. Een van de leiders van de Armeniërs, onderofficier Jork Miekinian, wilde met de verzetsmensen meegaan om de geallieerden voor het plan te winnen. Tot de zeventien behoorden verder, de twee gemeenteambtenaren van Renesse, twee geallieerde militairen, een Nederlandse commando en onderduikers en verzetsmensen uit een aantal plaatsen op Schouwen-Duiveland. Afgesproken werd als ophaalpunt de dijk ten zuidwesten van Zierikzee. De eerste poging op 6 december 1944 mislukte wegens het barre winterweer. Op 7 december werd een tweede poging afgesproken op dezelfde tijd en plaats. Toen er geen contact gemaakt kon worden met de boot, de mosselkotter BRU 34, besloot men in groepjes naar huis terug te keren. Men stuitte daarbij op een patrouille van Duitse soldaten. Er ontstond een kort vuurgevecht. Zes mannen wisten te ontsnappen. De overigen vielen in Duitse handen en werden per boot overgebracht naar Goeree-Overflakkee. Alleen C. Lazonder, de gemeentesecretaris van Renesse, zwaargewond geraakt door de Duits geweervuur, kon niet mee reizen. Onderweg sprong de Armeense militair over boord en verdronk.
Arrestatie en executie![]() Waar de heer Lazonder zwaargewond was, zou hij worden opgehangen zodra hij weer enigszins hersteld was. De lijken moesten twee keer 24 uur, ten aanschouwen van het publiek blijven hangen en mochten daarna worden begraven. Hauptman Becker deelde hierna nog mee, dat bij volgende tegenwerking tegenover de Duitse weermacht of sabotagehandelingen een nog groter aantal personen zou worden opgepakt en eveneens zou worden opgehangen. Hierop konden zij vertrekken." Ondanks ruim twee dagen zonder eten en drinken en ondanks ernstige martelingen voor en tijdens het proces heeft niemand van de tien verdachten ook maar iets losgelaten.Het waren: Menke Koos van der Beek, Iman Marinus van der Bijl, Willem Maarten Boot, Joost Pieter Jonker, Leendert Marie Jonker, Marcus Pieter Machiel van der Klooster, Johannis Oudkerk, Cornelis Lazonder, Jan Andreas Verhoeff en Adriaan Martijn Padmos. Ds. H.C. Voorneveld, gereformeerd predikant te Burgh-Haamstede, mocht de negen mannen een kwartier geestelijke bijstand verlenen in een bunker bij Slot Haamstede. Nadat Psalm 23 en 91 waren gelezen, zongen zij tezamen: Een vaste burcht is onze God. De voltrekking van het vonnis vond plaats te Renesse bij de ingang van Slot Moermond op zondag 10 december om 12.00 uur. Lazonder moest vanaf een brancard toekijken hoe zijn negen makkers werden opgehangen. Toen hij kort daarop ook stierf werd zijn lijk naast de andere gehangen. Onvoorbereide familieleden en burgers werden gedwongen kort na het gebeuren langs de gehangenen te lopen. Eén van hen was een vader, die zijn zoon moest aanschouwen als gehangene. |
Nasleep
Oordeel dr. Loe de Jong |
Op 11 Mei 1945 vindt een kranslegging plaats in de laan van slot Moermond in Renesse, waar 10 December 1944 de vrijheidshelden ter dood werden gebracht. De Militaire Commissaris voor Zeeland, overste Slot, alsmede Ds. H.C. Voorneveld, Gereformeerd predikant in Haamstede, voeren daarbij het woord. Door de aanwezigen, waaronder de familie van de slachtoffers, wordt het Wilhelmus gezongen. In de avonduren van 11 Mei 1945 wordt in Zierikzee met enige feestvreugde de bevrijding gevierd. Door sergeant Kik, van het Nederlands Rode Kruis, worden daarbij sigaretten en chocolade gratis aan de bevolking uitgedeeld.