Noord-Beveland
Noord-Beveland was tijdens de Tweede Wereldoorlog een relatief klein, agrarisch Zeeuws eiland. Door het ontbreken van strategisch belangrijke objecten zoals havens of vliegvelden kwam het eiland verhoudingsgewijs zonder al te veel problemen door de Tweede Wereldoorlog. De eilandbevolking werd vanaf medio 1943 evenwel meer met oorlogsgeweld geconfronteerd toen geallieerde jachtvliegtuigen luchtaanvallen uitvoerden op transportmiddelen, zowel militair als civiel. Onvermijdelijk vielen hierbij burgerslachtoffers. Voor Noord-Beveland kwam het gevaar daardoor vooral uit de lucht, waarbij het neerkomen van een V-1 in Kortgene op 30 juni 1944 een triest dieptepunt was. Op 2 november 1944 kwam de bevrijding maar tegelijkertijd werd het eiland frontgebied omdat Schouwen-Duiveland bezet gebied bleef tot de capitulatie van Duitsland, wat tot diverse beschietingen en commandoacties leidde. Positief effect van de bevrijding van een deel van Zeeland was dat er een bredere, veiliger zone voor de geallieerde luchtmacht ontstond. Mede daardoor vond op 7 oktober 1944 de laatste crash op Noord-Beveland plaats.
Verzet 1 Jan de Wit, een familielid van Rob Kooymans uit Breda, kwam op verzoek van de provinciale vergadering naar Zeeland om de mannen, die reeds zoveel verzetswerk en dikwijls ook nog legaal werk verrichtten, te ontlasten van het reizen door de provincie. Men sprak af, dat hij zou gaan reizen en trekken voor de opbouw van de LO. Hij vestigde zich als verzekeringsagent in Middelburg.
5 september en de inundatie in oktober |
Foto's: Canadezen op weg naar Noord-Beveland
Klokkenroof Kortgene |
On the way round we spent a night at Ossendrecht and early the next morning moved over the long narrow neck of land which prevents South Beveland being an island. Most of South Beveland had been cleared by Canadian infantry who, when we arrived, were actually fighting their way across the causeway to Walcheren. The enemy on Walcheren under twofold pressure from sea-borne forces and the Canadians on the causeway, now began to move troops from Walcheren to North Beveland by small boat, across the latter on foot and from there to Schouwen, the next island to the north, again by small boat. The Regiment was given the task of cutting this escape route and securing North Beveland against counter-attack. There were other minor jobs to be done on South Beveland ; "B" squadron watched a stretch of the north coast, and "A" squadron protected the lock gates on the canal at the eastern end of the peninsula. R.H.Q. and the echelons took up a central position at the capital, Goes, and "C" squadron moved over to do the job on North Beveland. Na een verkenningstocht op 31 oktober positief was uitgevallen, kreeg Maj. C. R. 'Dick' H. Porteous toestemming van Brigadier R. Holley Keefler van de 2nd Canadian Infantry Division Noord-Beveland te bevrijden. Dit gebeurde op 1 november door manschappen van het A Squadron van het 8th Canadian Reconnaissance Regiment onder bevel van Maj. Dick Porteous en twee compagnieën van The Toronto Scottish Regiment onder commando van Lt. Col. Ernest G. Johnson die met behulp van boten op dit eiland waren geland. Dolle dinsdag: Op Noord-Beveland werden door enkele illegale werkers twee veerboten onklaar gemaakt en werd door een groep van twintig hunner in de middag een kleine groep Duitse soldaten overrompeld. Vier Duitsers werden gevangen genomen, maar twee ontsnapten en waarschuwden met lichtseinen Duitse posten op Walcheren. De Kriegsmarine zond toen uit Veere een patrouilleboot naar Noord-Beveland. De illegale werkers namen die boot onder vuur, maar hadden geen kans tegen de zware mitrailleur en het stuk geschut die zich aan boord bevonden. De mannen van de Kriegsmarine schoten twee boerderijen in brand. Na hun landing maakten zij bekend dat zij zeventig eilandbewoners zouden fusilleren als de krijgsgevangenen met hun wapens niet vóór elf uur ’s avonds waren vrijgelaten. De illegale werkers lieten de krijgsgevangenen toen lopen en zochten zelf een goed heenkomen — een van hen werd bij huiszoeking gevonden en korte tijd later op Walcheren geëxecuteerd DeJong- Kon.d.Ned. - deel 10a/eerste helft |
September 1944: Op Noord-Beveland probeerde een aantal jonge mannen zelf het eiland te bevrijden. Overmoedig namen ze in Kamperland een aantal Duitse soldaten gevangen. De geallieerden waren er voorlopig echter nog niet. Al een dag na de gevangenneming kwamen Duitse troepen vanuit Veere naar het eiland, en herstelden hun macht. Ze pakten enkele Noord-Bevelandse mannen op. Eén van hen, Andries Dieleman, werd zonder pardon standrechtelijk geëxecuteerd in de duinen van Valkenisse.
Noord-Beveland was op 2 november verlost van de Duitse aanwezigheid. Daarmee keerde de rust nog niet terug op het eiland. Schouwen-Duiveland bleef tot mei 1945 in Duitse handen. Hierdoor bleven Noord-Beveland en een deel van denoordkust van Zuid-Beveland frontgebied. Vanaf Schouwen namen de Duitsers Noord-Beveland regelmatig onder vuur. Ze stuurden ook één- en tweepersoonsonderzeebootjes de Ooster- en de Westerschelde op om geallieerde schepen en scheepjes te torpederen. Vanuit Wemeldinge voeren Engelse marinescheepjes over de Oosterschelde die naast mijnen ook dat soort drijvende bommen onschadelijk moesten maken. Dit marineonderdeel werd de Royal Marine Combined Operations genoemd.
De Irenebrigade, een legeronderdeel in het bevrijde deel van de Nederland, kreeg in november 1944 de taak om de kuststrook op Noord-Beveland en Walcheren te bewaken. Het werk van de Irenebrigade bestond uit wekenlang onafgebroken wachtlopen. Tot eind maart 1945 verbleef de brigade op Noord-Beveland en maakte meerdere gevechtsacties mee. In de nacht van 24 op 25 november 1944 landde een Duitse eenheid op de Noord-Bevelandse kust, vlakbij Colijnsplaat. Het was de bedoeling om in het dorp aan land te gaan om een uitwateringssluis op te blazen, waardoor het eiland voor een groot deel onder water zou komen staan. Alle mannelijke dorpelingen zouden in de kerk worden bijeengebracht, waarna het gebouw zou worden opgeblazen. Gelukkig lag er een eenheid van de Prinses Irenebrigade gelegerd in Colijnsplaat. Lees meer hierover op de site van de Prinses Irene Brigade .
Bron: Gemeentearchief Goes
Noord-Beveland ontsnapte twee keer aan dreigende inundatie
Twee keer is Noord-Beveland in het najaar van 1944 aan een dreigende inundatie ontsnapt. De eerste keer ontstond dat plan na het verzet op 'Dolle Dinsdag' toen partizanen enkele Duitse soldaten gevangennamen en er zelfs een vuurgevecht plaats vond met per snelboten vanuit Veere te hulp gekomen Duitsers. Door ingrijpen van diverse instanties kon voorkomen worden dat 110 duizend ton aan landbouwproducten verloren ging. ln november waagden de inmiddels van Noord-Beveland verdreven Duitsers die zich op Schouwen hadden teruggetrokken nog een poging. Maar oplettende burgers waarschuwden tijdig de afdeling van de lrene Brigade en mede dank zij de onhandigheid van de Duitsers in het manoeuvreren met een motorboot met 1200 kg springstof aan boord en het ontbreken van kennis over het verloop van het getij kon worden verhinderd dat de sluis bij Colijnsplaat de lucht in zou gaan, waardoor een groot deel van het eiland onder water zou zijn gekomen. Uit latere verhoren bleek verder dat het de bedoeling was geweest zoveel mogelijk mensen in Colijnsplaat de kerk in te jagen en die vervolgens eveneens op te blazen.
Bron: Vrij Volk, uitgave 1994
Noord-Beveland: een niet verdedigd eiland
De Canadezen hadden als hoofdopdracht de Duitsers uit Zuid-Beveland te verdrijven, zodat Walcheren als laatste bolwerk in de beheersing van de Westerschelde kon worden genomen. Noord-Beveland viel buiten deze operatie. Wel drongen patrouilles van de door West Zuid-Beveland opmarcherende Canadezendoor tot het veer over de Zandkreek naar Noord-Beveland, waar zij zich meester maakten van een bij dat veer gelegen, voor het Duitse gewonden vervoer bestemde boot. Vanuit de bevolking waren berichten doorgedrongen dat Duitse troepen vermoedelijk vanuit Walcheren zouden evacueren naar Noord-Beveland. In het haventje van Colijnsplaat zou zelfs een mijnenveger gereed liggen om de Duitse troepen af te voeren. Dat leidde tot een landing op Noord-Beveland.
Vergeleken bij andere acties in Zeeland is de bevrijding van Noord-Beveland een peuleschil. Het eiland is nauwelijks versterkt. De ongeveer 450 Duitsers die er liggen, vertonen weinig strijdlust. In korte tijd wordt, in samenwerking met het verzet en met hulp van boeren, het eiland gezuiverd en zien de Duitsers zich op hun ontsnappingsroute vanaf Walcheren de pas afgesneden.
Bron: Vrij Volk, uitgave 1994